Ik wist niet waaraan ik moest denken en zat versuft voor me uit te staren, in het vliegtuig die onderweg was naar Holland. Of moest ik zeggen Nederland? Geen idee had ik waarom het de ene keer Holland was en de andere keer Nederland. Blauwe wolken zoefden voorbij het KLM vliegtuig. Wat kregen we ook weer te eten? Waar stopten we onderweg in de vliegreis die zeker 24 uur duurde?
Geen ene keer was ik naar het toilet geweest, onzeker als ik was om uit mijn stoel op te staan en richting toilet te gaan lopen. Tja wist ik veel waar het toilet was? Nog nooit was ik in een vliegtuig gestapt en dus bleef ik zitten waar ik was.
Vragen denderden door mijn hoofd: Hoe zou het gaan met mijn vriendin, ons huis (wie woont daar nu?), de meiden dat zijn onze bediendes die we in het verleden meiden noemden, de straten, de regen en al mijn beste vrienden die in Surabaya achterbleven. Helaas konden die vragen niet beantwoord worden want ik zat in het vliegtuig naar Nederland.
Al mijmerend dacht ik dat ik het misschien wel leuk zou vinden in Nederland, alleen al van de foto’s die familie ons soms toestuurde en lieten zien hoe ze het hadden en hoe ze woonden in dat koude land. Het leek me wel wat om in de sneeuw te spelen en heerlijke gebakken aardappelen te eten. Gebakken aardappelen die achteraf “patat frites of frieten” bleken te zijn.
Om mijn gedachten te ordenen in die lange trip naar Nederland, beschreef ik een kort gedicht die ik me altijd zal blijven herinneren.
Wat doe ik hier in deze stoel van de KLM, waardoor ik mezelf niet ben,
Nog ja nog nee gezegd tegen de reis en thans op weg.
Mijn mening was niet van belang want mijn ouders bepaalden het gezang,
van onze toekomst in Nederland, een plek waarmee we een band hadden, ja dat land.
Ik hou me groot, doch dacht ben ik nou idioot
Om zomaar te gaan naar een land heel ver vandaan
die uitsluitend op kiekjes waren te zien en waar het leuk kan zijn misschien