Rujaakhh …rrrujaakh… dit geschreeuw of geroep hoorde je vroeger heel veel in de middaguren in Surabaya. Rujak verkoopsters meestal Madurese vrouwen die voor weinig geld heerlijke rujak petis verkochten.
En als je nog zakgeld over had of je had nog een paar rupiahs in je zak dan kon je de verleiding niet doorstaan.
Je riep die Madurese rujakverkoopster en je bestelde een portie rujak petis. Dan begint eigenlijk de hele ceremonie als volgt. Ze staat dan stil en kijkt om haar heen, en als ze weet waar het geroep vandaan komt, loopt ze er naar toe.
Ze tilt haar hele hebben en houwen van haar hoofd, want alles droegen ze op hun hoofd en soms lopen ze zonder de grote mand vast te houden, gewoon in evenwicht en dan maar lopen. Begrijpen jullie nu waarom Madurese vrouwen erg sexy lopen? Een training met boeken op je hoofd lopen hadden ze niet nodig!
Ze plaatst de mand voor haar schoot, rolt dat stuk stof open, wat ze altijd gerold op haar hoofd plaatste vóór dat die volle mand op het hoofd komt te zitten … en zodra het doekje wordt open gerold, fungeert dat geopend doekje als een servet … vaak al helemaal vochtig van de transpiratie, maar goed daar dachten wij niet aan, het ging toch om die rujakpetis?
Met dat zelfde doekje wrijft ze eerst haar transpiratie van haar bezwete gezicht af en dan pas haalt ze de ingrediënten te voorschijn.
“Lomboknya berapa njoo?” Je geeft haar je antwoord en ze gaat verder met de voorbereiding, … een beetje trasi, een beetje petis, drie lomboks, zout, gulajawa en een veeg asem. Dan begint ze te uleken en gooit tussen het uleken door de kacanggoreng er in. Dan giet ze wat water uit de kendi ( waar zou ze het water vandaan hebben gehaald?). En als de kendi leeg raakt, waar haalt zij het water dan vandaan? Er waren echt geen waterkranen aan de kant van de weg.
En als laatste gooit ze jonge gesneden pisang kepok in de cobek en alles wordt allemaal heel fijn ge-ulek tot een dikke massa rujakpetis-saus.
Dan gaan de reepjes vruchten meestal jonge mangga, blimbing, kedondong, bangkuang erin en de in repen gesneden tahu-goreng, tempe en als laatste de geblancheerde kangkung en taugé.
Ze trekt van de zijkant van haar mand een pisangblad, scheurt het af en veegt het tussen haar linkerzijde van haar kebaya en haar linker kebaya-mouw. Dus eigenlijk tussen haar oksels om het stof weg te vegen. Ze vouwt een pincuk heel snel en gracieus en met een sneetje dik gesneden jonge manggaschil duwt en veegt ze de inhoud van de cobek in de pincuk. Je krijgt een koperen vork, soms nog met maar drie tanden en je begint met je maaltijd..… heet en heerlijk … wat hygiëne … moet dat dan??
Tegenwoordig zie je meer Rujakverkopers met een karretje (kakilima), eigenlijk jammer maar wel hygiënischer toch
Groetjes,
Ed Brodie
Dit verhaal is, tijdens zijn leven, geschreven door Ed Brodie
Reacties kunnen via comment worden ingezonden